“Ik kon níet meer stoppen”, aldus mijn moeder na het lezen van Nachtblauw van Simone van der Vlugt. En dus móest ik het ook lezen. Weer mijn moeder. Nu schiet ik over het algemeen behoorlijk in de weerstand van aanprijzingen die beginnen met ‘Je moet…’, maar als het om boeken gaat (oké, en als mijn moeder het zegt) begint die weerstand toch langzaam een beetje in te kukelen. En dus las ik het. En ook ik kon niet meer stoppen. Dit gold ook voor “Rode sneeuw in december” en “Schaduwzuster” die ik daarna las. En dus ook voor “De kaasfabriek”.

Het verhaal speelt zich eind negentiende, begin twintigste eeuw af. Een tijd waarin het vrijwel ondenkbaar was dat vrouwen werkten, laat staan, ik noem maar iets, een fabriek wilden beginnen. En dit is slechts één van de vele inspirerende voorbeelden waarin een vrouw, in een tijd waarin dat allerminst gebruikelijk was, iets gedenkwaardigs doet.

De kaasfabriek is een verhaal over groots denken, buiten de gebaande paden gaan en hunkeren naar vrijheid. En dat alles tegen de achtergrond van een periode waarin het opkomen voor vrouwenrechten en de Eerste Wereldoorlog centraal staan.

Ik wist al ruim voor deze 28ste pagina dat ik dit boek in één figuurlijke ruk (mijn dagen bevatten helaas te weinig uren om die 381 pagina’s letterlijk in één ruk uit te lezen) zou gaan uitlezen, maar het volgende citaat was wel een kersje op deze literaire taart: “Niet dat hij een hekel aan mensen heeft, of dat hij zich ongemakkelijk voelt in gezelschap, maar hij heeft moeite met prietpraat.” Zoals ik ook al naar vriendinnetjes appte: “Oké, het is een personage uit een boek, maar anders waren we echt dikke vrienden geweest.”

Werkt tegen: om het even welk keurslijf, kuddegedrag, bekrompenheid, je teveel laten leiden door wat anderen vinden, een ‘ik-kan-het-niet’-mentaliteit.

Bevordert: ruimdenkendheid, sisterhood, durf om datgene te doen wat je écht wilt, liefde voor ambacht, het verruilen van prietpraat voor een gesprek over wat er daadwerkelijk toe doet.